ADEMANALYSE
Op 20 februari 2021 wordt de Heer N.A. bij een verkeerscontrole onderworpen aan een ademtest die positief is, zodat hij een ademanalyse moet ondergaan. De eerste ademanalyse geeft een resultaat van 0,86 mg/l, een tweede 0,79 mg/l en een derde 0,46 mg/l. Vermits de verschillen telkens groter zijn dan de standaardafwijking wordt er geen geldig resultaat behaald.
De verbalisanten beslissen om de cliënt terug te onderwerpen aan een ademanalyse, waar uiteindelijk – na 2 analyses waarbij het verschil opnieuw meer bedraagt dan bepaald in de nauwkeurigheidsvoorschriften – toch een geldig resultaat wordt behaald.
Op basis van deze laatste analyse werd de cliënt bij verstek veroordeeld tot een geldboete van € 3.200,00; een rijverbod gedurende 3 maanden; 4 herstelexamens (praktisch, theoretisch, medisch en psychologisch) en een alcoholslot.
Namens cliënt tekenden we verzet aan en bekwamen zijn vrijspraak.
Bij verstek werden immers de bepalingen van artikel 59 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende Politie over het Wegverkeer en de bijlage 2 bij het KB van 21 april 2007 betreffende ademtoestellen en ademanalysetoestellen miskend.
Wanneer de verschillen telkens groter zijn dan de nauwkeurigheidsvoorschriften voorzien in bijlage 2 bij het KB voorziet artikel 59 van de Wet van 16 maart 1968 dat de ademanalyse als niet uitgevoerd beschouwd wordt.
In dat geval moet worden overgegaan tot een bloedproef en kan de gecontroleerde bestuurder niet aan een nieuwe ademanalyse onderworpen worden.
Aarzel niet ons kantoor te contacteren bij verdere vragen.