Het komt frequent voor: u vertrouwt uw voertuig expliciet of stilzwijgend toe aan een familielid, vriend of kennis en bij een Politiecontrole blijkt dat deze persoon niet over het vereiste rijbewijs beschikt om uw voertuig te besturen.
In dit geval wordt doorgaans niet alleen de bestuurder die niet over het vereiste rijbewijs beschikt, maar ook uzelf gedagvaard.
Wellicht zonder dat u het wist, beging u namelijk een inbreuk op artikel 32 van de Wegverkeerswet, dat luidt:
“[Met geldboete van 100 [euro] tot 1000 [euro] wordt gestraft hij die wetens een motorvoertuig toevertrouwt aan een persoon, die niet voorzien is van het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs vereist voor het besturen van dit voertuig.]”
Vermeerderd met de wettelijke opdeciemen (anno 2020: x 8) komt de minimumgeldboete ter bestraffing van dit wanbedrijf vandaag uit op maar liefst € 800,00.
Deze niet min te noemen geldboete stoot vaak op onbegrip namens de eigenaar van het voertuig, aangezien deze in de meerderheid van de gevallen zelf niet wist dat de persoon aan wie hij zijn voertuig toevertrouwde niet over het vereiste rijbewijs beschikte en zich dus van geen kwaad bewust was.
De vraag dringt zich op in welke mate de eigenaar van een voertuig dient te onderzoeken of een derde over het vereiste rijbewijs beschikt alvorens hij zijn voertuig aan deze derde toevertrouwt.
Mag men er zomaar op vertrouwen dat de lener van het voertuig wel over het vereiste rijbewijs zal beschikken? Dient men dit telkens expliciet te vragen of fysiek het rijbewijs van deze derde te inspecteren? Dient de eigenaar van het voertuig zijn sleutels telkens te verstoppen voor de lener, in het geval deze samenwonen?
De gepubliceerde rechtspraak nuanceert de onderzoeksplicht van de eigenaar. Een overzicht:
- (2e k.) AR P.19.0111.N, 11 juni 2019 (Trippaers nv), http://www.cass.be(19 juni 2019):
Het door artikel 32 Wegverkeerswet bedoelde wanbedrijf vereist geen bijzonder opzet zodat het noodzakelijk is maar volstaat dat de dader wetens het motorvoertuig heeft toevertrouwd aan een persoon, die niet is voorzien van een rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs; wetens in de zin van deze bepaling handelt niet alleen hij die met kennis van zaken een motorvoertuig toevertrouwt aan een persoon die niet voorzien is van een rijbewijs, maar ook hij die door zijn schuld niet weet of de derde aan wie hij het voertuig toevertrouwt wel beschikt over het vereiste rijbewijs.
- (2e k.) AR P.18.1264.N, 26 maart 2019 (G.L.D.S.), http://www.cass.be(8 april 2019); RW 2019-20 (samenvatting), afl. 40, 1586 en http://www.rw.be/ (30 mei 2020), noot -; T.Pol. 2019, afl. 4, 234; VAV 2019, afl. 3, 33:
Artikel 32 wegverkeerswet bestraft degene die wetens een motorvoertuig toevertrouwt aan een persoon die niet voorzien is van het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs vereist voor het besturen van dit voertuig.
Wetens in de zin van die bepaling handelt ook degene die door zijn schuld niet weet of de derde aan wie hij zijn voertuig toevertrouwt, voldoet aan de wettelijke voorwaarden voor het besturen ervan. Dit is het geval wanneer de uitlener niet nagaat of die derde wel beschikt over het vereiste rijbewijs voor het besturen van dat voertuig, maar enkel erop vertrouwt dat dit het geval is.
Het van de uitlener te verwachten nazicht kan gebeuren op enig welke wijze die hem de redelijke zekerheid geeft dat de derde aan wie hij zijn voertuig toevertrouwt, over het vereiste rijbewijs beschikt. De rechter oordeelt onaantastbaar op grond van de gegevens van het strafdossier of de uitlener het nodige nazicht heeft verricht om zijn onwetendheid te rechtvaardigen.
- (2e k.) AR P.08.1466.F, 4 februari 2009 (L. T., J., M., G. / D.F., R.M. e.a.; Axa Belgium / D.F., R.M. e.a.), Arr.Cass. 2009, afl. 2, 371; http://www.cass.be(25 februari 2009); JT 2009, afl. 6347, 228 en http://jt.larcier.be (1 april 2009); Pas. 2009, afl. 2, 320; VAV 2010, afl. 1, 51, noot –:
Het ter beschikking stellen van een voertuig aan een persoon die niet in het bezit is van een rijbewijs vereist niet dat de eigenaar of bezitter ervan zelf de sleutels aan een derde overhandigt of dat hij hem/haar formeel uitnodigt om ermee te rijden. Wordt eveneens toevertrouwd aan de persoon bedoeld door artikel 32 wegverkeerswet het voertuig dat deze gebruikt met de duidelijke instemming, zelfs stilzwijgend, die wetens en willens door de eigenaar of bezitter ervan is verleend.
- (2e k.) AR P.99.0776.N, 18 januari 2000 (G.), http://www.cass.be(18 oktober 2001); Arr.Cass. 2000, afl. 1, 126; Bull. 2000, afl. 1, 124; Verkeersrecht 2000, 267:
Art. 32 Wegverkeerswet straft ook degene die door zijn schuld onwetend is of de bestuurder aan wie hij zijn voertuig toevertrouwt, voldoet aan de wettelijke voorwaarden voor het besturen ervan.
Uit bovenstaande Cassatiearresten blijkt dat er dus wel degelijk een actieve onderzoeksplicht rust op de eigenaar van het voertuig om na te gaan of de lener van het voertuig over het vereiste rijbewijs beschikt.
De rechtspraak gaat er van uit dat men niet zomaar aan iedereen zijn voertuig toevertrouwt. Gewoonweg erop vertrouwen dat de lener in kwestie over het vereiste rijbewijs beschikt, volstaat dus niet.
De eigenaar moet – op eender welke wijze dan ook – een ‘redelijke zekerheid’ genereren dat de lener van zijn voertuig over het vereiste rijbewijs beschikt.
Of de eigenaar aan deze onderzoeksplicht voldaan heeft, dient de Politierechter telkens in concreto te beoordelen rekening houdend met de feitelijke omstandigheden van de zaak.
Alleszins kan een korte verificatie van het rijbewijs van uw familielid, vriend of kennis u wellicht een serieuze geldboete besparen.