Selecteer een pagina

De Nieuwe Camerawet

1. Inleidende opmerkingen m.b.t. de nieuwe wetgeving

De inwerkingtreding van de aangepaste camerawet viel op 25 mei 2018 samen met die van de GDPR. De nieuwe camerawet heeft dan ook de bedoeling om de bestaande wetgeving aan te passen in functie van de GDPR en de technische evoluties.
Aan de fundamentele principes wordt niet geraakt.

2. Wat zijn bewakingscamera’s?

Een bewakingscamera is een observatiesysteem waarmee beelden worden verwerkt (verwerking wordt de algemene term voor het maken, verzamelen, vastleggen, ordenen, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, afschermen, uitwissen, vernietigen, verstrekken en bewaren), specifiek met als doel de bewaking en het toezicht van plaatsen om, meer specifiek:

• misdrijven te voorkomen, vast te stellen of op te sporen
• overlast te voorkomen, vast te stellen of op te sporen
• de orde te handhaven

Men spreekt in het advies van de Privacycommissie en de memorie van toelichting bij het Wetsontwerp van 4 januari 2018 met het oog op de herziening van de wet op het politieambt en de camerawet (maar dan specifiek voor de observatie i.k.v. politioneel onderzoek) ook van “technologische middelen” – die dus ruimer moeten opgevat worden dan de klassieke camera’s: drones, bodycams, gezichtsscanners, geluidsregistratie, …

Een bewakingscamera kan verschillende vormen aannemen:

– vast of mobiel (verplaatsbaar en dus inzetbaar op verschillende plaatsen) (in de nieuwe wet kwam het onderscheid te vervallen),
– permanent of tijdelijk (specifiek evenement (concert, festival)
– bijzonder doeleinde (sluikstort, samenscholing).

Verborgen camera’s zijn verboden: camera’s moeten altijd op een zichtbare plaats opgesteld worden.

Worden camera’s voor andere doeleinden gebruikt dan is de camerawet niet van toepassing, maar geldt de privacywet c.q. GDPR.

3. Gebruik van bewakingscamera’s

In de camerawet maakt men onderscheid tussen 3 soorten plaatsen, waarvoor telkens afzonderlijke regels gelden. In de nieuwe wet zullen de definities verfijnd worden om te verhelpen aan discussies en vragen die in het verleden rezen.

3.1. Een niet-besloten plaats
Het publiek kan deze plaats vrij betreden. Er is geen afbakening van het terrein.

bvb. de ingang van een gebouw

Ook in de nieuwe wet wordt een belangrijke beperking opgelegd: de camera’s moeten zodanig gericht worden dat de opnamen op die plaats tot het strikte minimum beperkt worden.

M.a.w. is het niet de bedoeling om het openbaar domein rondom de te bewaken plaats in beeld te brengen.

Uitzonderingen worden gemaakt voor plaatsen met verhoogd risico (waarbij bvb. kan gedacht worden aan fietsenstallingen, parkeergarages, laadzones).

Voor het openbaar domein geldt trouwens dat enkel een openbare overheid als verwerkingsverantwoordelijke kan aangesteld worden.

3.2. Een besloten plaats die toegankelijk is voor het publiek
Deze plekken zijn openbaar voor het publiek en er worden hen diensten aangeboden.

bvb: het onthaal van een gebouw, een publieke parking, een feestzaal…

In de nieuwe wet komt hier ook de openbare weg bij (dit is elke weg die toegankelijk is voor alle gebruikers zonder onderscheid en ongeacht of deze weg is gelegen op openbaar of privaat terrein).

3.3. Een besloten plaats die niet toegankelijk is voor het publiek
Deze besloten plaatsen (afgebakend door een omsluiting) zijn enkel toegankelijk voor de gewoonlijke gebruikers.

bvb: secretariaat, directielokalen, vergaderruimtes, …

4. Voorwaarden en verplichtingen?

Bovenstaande bepalingen betekenen voor de gebruikers van camera’s dat voor elke soort plaats een andere regeling geldt.

Het is echter aan te bevelen om de strengste regeling te volgen, nl. deze die geldt voor een besloten plaats die niet toegankelijk is voor het publiek. Dit zorgt voor éénvormigheid en verkleint het risico om toch ergens in de fout te gaan.

Het is ook in die zin (de strengste regeling) dat onderstaande principes moeten gelezen worden.

4.1. Rechtmatigheidstoets: is een camera nuttig/noodzakelijk:

Men mag enkel camerabewaking gebruiken wanneer men dit passend en noodzakelijk vindt, en wanneer het doel (ordehandhaving, voorkomen, vaststellen en opsporen van misdrijven en overlast) niet op een andere manier kan bereikt worden (inkomcontrole, beperking toegang, beveiligingsfirma).

Verder moet ook de behoorlijkheid als criterium niet uit het oog verloren worden:

– Geen overbodige beelden – bereik van de camera beperken (geen toevallige voorbijgangers)
– Geen overdadig aantal camera’s – aantal beperken in functie van de noodwendigheid voor een goede bewaking

Het is dus belangrijk om een grondige evaluatie door te voeren. Door het in kaart brengen van de bestaande camera’s moet kritisch de vraag gesteld worden of deze passend, noodzakelijk en behoorlijk zijn opgesteld. De overbodige camera’s worden best verwijderd, terwijl op kritische punten er misschien moeten (bij)geplaatst worden.

4.2. Verantwoordelijke van de verwerking aanstellen

De verantwoordelijke legt het doel en de middelen van het cameratoezicht vast. Onder de oude wetgeving moest de verantwoordelijke aan de Privacy Commissie, thans Gegevensbeschermingsautoriteit en aan de korpschef van de politiezone waarbinnen de besloten plaats ligt meedelen dat men een bewakingscamera wenst te plaatsen. Deze mededeling moest ten laatste 1 dag voor de ingebruikname van de camera(’s) gebeuren.

Door de nieuwe wet zal de aangifteverplichting bij de Privacy Commissie/ Gegevensbeschermingsautoriteit worden opgeheven.

Zij blijft echter wel toezicht houden op de verwerking van camerabeelden, o.m. door de opgelegde verplichting om een register van “beeldverwerkingsactiviteit” bij te houden.

Terwijl onder de oude wet er vooral een a priori controle was (aangifte), zal dit met de nieuwe wet vooral a posteriori gebeuren (toezicht op correcte verwerking).

4.3. Pictogram plaatsen op zichtbare en leesbare manier

Het publiek moet ingelicht worden van het feit dat ze gefilmd worden en dit via een pictogram met volgende vermeldingen:

– Gegevens verwerker: naam, adres en e-mail invullen zodat iedereen weet wie de verantwoordelijke is en hoe ze hem/haar kunnen bereiken.

– Verplichte vermelding “Camerabewaking – Wet van 21 maart 2007”

Wanneer aan deze voorwaarde voldaan is zijn de “betrokkenen” voldoende ingelicht van het feit dat ze gefilmd worden en is er geen toestemming nodig.

5. Beperkingen:

5.1. Privéleven

De rechten van de personen die gefilmd worden (dit zijn de betrokkenen/data subjects in de zin van de GDPR) – met het recht op respect voor het privéleven voorop – moeten gerespecteerd worden.

Meer in het bijzonder is het verboden om camera’s te plaatsen met het oog op het bekomen van informatie omtrent:

– De filosofische, religieuze, politieke of syndicale overtuiging;
– de etnische of sociale afkomst;
– sexuele leven;
– de gezondheidstoestand.
Om dezelfde reden is het verboden om in bepaalde ruimten camera’s te plaatsen (toiletten, kleedruimtes, douches e.d.m).
5.2. Toegang tot de beelden

Alleen de verantwoordelijke gegevensverwerking en de personen die onder zijn gezag handelen hebben toegang tot de camerabeelden.

Misbruik en “datalekken” moeten vermeden worden:

– Beveiliging van de toegang door onbevoegden / beveiliging van de opslag (bvb. wachtwoorden);
– Vertrouwelijkheidsverklaringen te ondertekenen door personeelsleden die met de camerabeelden te maken krijgen.

De nieuwe wet voorziet ook dat men – mits vooraf gesloten akkoord tussen de verwerkingsverantwoordelijke en de politiediensten – aan de politie de mogelijkheid kan geven in real-time toegang te krijgen tot de beelden van de voor het publiek toegankelijke plaatsen.

Er wordt ook de mogelijkheid geboden om in voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen een controlescherm (“public view”) te plaatsen om de preventieve werking van camera’s te versterken. De betrokkene ziet in real time de beelden die van hem gemaakt worden.

De betrokkene (datasubject) heeft ook ten alle tijden het recht om te beelden te bekijken, mits hij hiertoe een gemotiveerd verzoek richt aan de verantwoordelijke.

In de nieuwe wet wordt deze motiveringsplicht versoepeld: de betrokkene zal de “noodzakelijk voldoende gedetailleerde aanwijzingen” moeten geven om de beelden te lokaliseren. Hij zal dus moeten aangeven over welke plaats het gaat, welke camera, op welk tijdstip en om welke reden inzage gevraagd wordt.

De verwerkingsverantwoordelijk mag wel de relevantie en de wettigheid van het verzoek afwegen.

Mede gelet op de maximale bewaartermijn moeten de verzoeken binnen de maand behandeld worden.

5.3. Overdragen van de beelden

Indien de beelden nuttig zijn om strafbare feiten te bewijzen of daders te identificeren dan mag de verantwoordelijke de beelden aan politie/gerecht bezorgen.

Komt de vraag van deze diensten dan moet hij de beelden kosteloos overdragen.

Voor beelden van private plaatsen kan de voorlegging van een gerechtelijk bevel gevraagd worden.

5.4. Bewaren van de beelden

De beelden worden maximaal 1 maand bewaard tenzij deze beelden een bijdrage kunnen leveren om één of meerdere incidenten te bewijzen, in welk geval de termijn tot 3 maanden kan verlengd worden.

5.5. Sancties bij schending van de camerawet

De camerawet voorziet boetes tussen € 150,00 en € 6.000,00 voor schending van de voorziene beperkingen; verbod om beelden in real-time te zien, pictogram niet voorzien, schending intimiteit, toegang verlenen aan onbevoegden, discretieverplichting, e.d.m.

Er mag evenwel niet uit het oog verloren worden dat bij inbreuken tegen de GDPR hogere boetes voorzien worden, alsook de mogelijkheid voor de betrokkene om een schadevergoeding te vorderen.

Binnen de schoot van de Gegevensbeschermingsautoriteit zal een inspectiedienst opgericht worden. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat deze actief controles zal uitvoeren, niet alleen na een klacht, maar allicht ook spontaan.

Wenst u meer informatie?

Een persoonlijk gesprek is daarvoor de meest geschikte manier. Zo krijgt uw probleem de aandacht dat het verdient en blijft de discretie waaraan we veel belang hechten gewaarborgd. 

U kan dan ook steeds telefonisch een afspraak maken of ons contacteren via e-mail of het contactformulier.

Edward Pecherstraat 34-36,
2000 Antwerpen

Telefoon kantoor: 03 237 43 10
Muriel Dal: 03 440 97 57
Fax:
03 237 66 55

De contactgegevens van onze advocaten vindt u hier