Artikel 65/1 Wegverkeerswet biedt aan de Procureur des Konings de mogelijkheid om voor bepaalde verkeersmisdrijven een betalingsbevel uit te vaardigen wanneer een minnelijke schikking niet betaald wordt.
Wanneer vervolgens ook geen gevolg wordt gegeven aan het betalingsbevel, kan het O.M. de betreffende geldsom – zonder tussenkomst van een Politierechtbank – laten innen via de FOD FINANCIEN.
Wanneer de verdachte binnen de 30 dagen hoger beroep aantekent, komt de zaak voor de Politierechtbank ter beslechting van het geschil.
Sedert enkele maanden worden dergelijke betalingsbevelen ook effectief uitgevaardigd en rijzen bijgevolg de eerste discussies voor de Politierechtbanken.
In een dossier dat ons kantoor recent heeft behartigd en waarin de verdachte tijdig hoger beroep aantekende, werd het betalingsbevel van het O.M. onbestaande geacht omdat:
- De Wet (artikel 65/1 § 2 in fine Wegverkeerswet) uitdrukkelijk bepaalt dat louter een ontvankelijk (en dus geen gegrond) hoger beroep noodzakelijk is om het bevel tot betaling als onbestaande te beschouwen. Het tijdig neerleggen van een correct ingevuld verzoekschrift tot hoger beroep zal in veel gevallen dan ook reeds volstaan om vrijuit te gaan, ongeacht de inhoud van de betwisting.
- Enkel het O.M. het prerogatief heeft om de strafvordering aanhangig te maken bij de Politierechtbank. Met een louter beroep van een verdachte tegen een betalingsbevel bij diezelfde Politierechtbank wordt de grond van de strafzaak dan ook niet geldig aanhangig gemaakt en kan de verdachte vervolgens niet worden blootgesteld aan het wettelijk voorziene straffenarsenaal.
Ontving u een betalingsbevel en wenst u dit aan te vechten? Aarzel dan niet om ons kantoor te contacteren!